ELIPSBOOG
1 bepaal de halve overspanning A-B
2 bepaal de hoogte van de boog A-C
3 A-D is A-B plus A-C
4 trek de cirkel met A-C als straal
5 trek de cirkel met A-B als straal
6 trek de cirkel met A-D als straal
7 trek uit A willekeurig lijnen die, alle drie de cirkels snijden.
8 trek uit de snijpunten van de kleine cirkel horizontale lijnen.
9 trek uit de snijpunten van de middelste cirkel verticale lijnen.
10 nu zie je een aantal driehoeken de haakse hoeken daarvan zijn de punten van de elips
11 de rode lijn is de elips
12 uitzetten van de vlinder
a teken rechthoek B-A-C-E
b teken diagonaal C-B
c trek vanuit E loodrecht op C-B een lijn
d op A-D vind je G
e op de middellijn vind je F
f trek lijnen vanaf de buitenste circel
door de snijpunten die de elips vormen
naar de middellijn g zo krijg je een vorm van een vlinder
h het porringpunt is punt F en loopt over de vlinder
Elipsboog en vlinder in zijn geheel